Als je meewerkt aan een artikel over mentale problemen, dan hoop je dat je eigen openheid anderen inspireert om ook open te zijn. Dat het moed geeft om aan vrienden te durven vertellen dat het niet zo lekker gaat, en dan het liefst vóórdat het uit de hand loopt. Dus ik reageerde enthousiast op de oproep van een journalist die voor weekblad Libelle mensen zocht die wilden toelichten waarom ze in therapie gingen, en wat het hen heeft opgeleverd.
Iedereen mag het weten
Iedereen mag weten dat ik in therapie was, waarom dat was en wat me dat heeft opgeleverd. Ik kan ook nog vertellen wat het me niet heeft opgeleverd. En hoe het was om drie jaar lang iedere week mijn verhaal (lief, maar vooral leed) te delen met iemand die je verder niet kent, terwijl je gewend bent om vooral te zwijgen en alles zelf op te lossen. Inmiddels is het vier jaar geleden dat ik die therapie afsloot. Ik schreef er samen met ‘mijn’ psycholoog een boek over dat in september verschijnt bij uitgeverij Lucht en ik popel om erover te vertellen aan wie het maar horen wil.
Voornaam
Maar… in het artikel staan, behalve dus enkele quotes van mij, alleen mijn voornaam en leeftijd vermeld. Van mij mocht ook mijn achternaam, beroep en woonplaats erbij, desnoods de namen van mijn man en kinderen, maar nee, de redactie vond het kennelijk beter om het maar een beetje anoniem te houden. Lekker open hoor!
T****
En, nog erger, een van de koppen luidt: ‘Taboe op therapie’. Terwijl je in de tekst daaronder kunt lezen dat de laatste tijd mensen juist makkelijker vertellen dat ze hulp hebben gezocht. ‘Maar de fase daarvoor, praten over twijfels, onzekerheden of kwetsbaarheid, doen we nog altijd niet graag’ aldus Floortje Scheepers die met volledige naam en functie wordt omschreven. Zij wel.
Precies
De keuze van woorden en de formulering van zinnen is een uiterst precieze zaak als je schrijft over het bevorderen van openheid rondom mentale gezondheid. Want iedere keer dat je het woord t**** gebruikt, help je mee aan de instandhouding ervan. Het idee waar je vanaf wilt, blijft leven zolang je het overal kunt horen en lezen. Iedere keer dat je een zin leest als ‘We delen onze angsten en twijfels niet graag’, bevestig je onbewust de gedachte dat we dat niet graag doen. Beter zou zijn: ‘Het is goed om je angsten en twijfels te delen, want daardoor worden ze kleiner’.
Krachtig
Nog een: ‘Vertellen dat het niet goed gaat, betekent niet dat je zielig bent.’ Ik weet nog dat ik dat letterlijk zo heb gezegd tijdens het interview. Maar beter is: ‘Vertellen dat het niet goed gaat, is enorm krachtig’. Want ik ben niet z***** en ik wil niet dat de lezer ook maar iets in die richting gaat denken.
Dus…
Mijn naam is Loes Vork. Ik ben inmiddels 53 jaar, ik ben getrouwd met Martin, moeder van Wessel en Nienke (ik heb het nagevraagd: ik mag hun namen noemen want hun vrienden en collega’s lezen dit toch niet, zo verzekerden ze mij). Ik ben neerlandica en ik werk als communicatieadviseur en marketingtrainer. Dat was en bleef ik ook allemaal toen ik in therapie was. Eind september verschijnt het boek ‘Denk je dat je mij kunt helpen?’ dat beschrijft hoe het is om in therapie te zijn. Auteurs: neerlandica Loes Vork en psycholoog Adriaan van ’t Spijker. We vertellen er graag meer over.
Het is tijd voor openheid
Bovenstaande is mijn reactie op het artikel ‘Angsten, twijfels, somber? Misschien is het tijd voor therapie’, door Yasmine Esser, Libelle, 25 mei 2022.
Online terug te vinden via https://www.libelle.nl/gezondheid/angsten-twijfels-somber-misschien-is-het-tijd-voor-therapie~b7451267/
PS1: Dit is dus een blog, dat weet ik ook wel. Ik moest het gewoon zelf even kwijt. Ik zou er graag een opiniestuk van maken want het mag in de krant, vind ik. Daarvoor ben ik deze week in de leer bij Janneke van Heugten van VIDM. #opiniestukchallenge
PS2: Ik heb geen toestemming gevraagd voor het plaatsen van deze foto van mijn gezin. Stel je voor dat ze ‘nee’ zeggen 😉
PS3: je kunt het boek ‘Denk je dat je mij kunt helpen?’ rechtstreeks bestellen bij de auteur