fbpx

Het is spannend, en ook weer niet

Ik heb nog even verder nagedacht over die veel gestelde vraag, of het spannend is om met dit boek naar buiten te treden.

Ja, het is spannend, want we weten niet hoe het zal gaan met de belangstelling voor ons boek. Krijgen we publiciteit? Leggen de boekhandels het in de winkel, op een mooie plek? Zijn de lezers blij met ons boek? Mogen we erover spreken op bijeenkomsten en congressen?

We stellen ons kwetsbaar op door open te zijn over therapie ondergaan én over therapie geven. Gek genoeg voel ik me daar niet angstig over of gespannen door.

Zoals ik al in mijn eerdere blog Is het spannend om open te zijn? schreef: ik heb een selectie gemaakt in de dingen die ik wel en niet vertel. Bovendien stelt therapeut Adriaan zich óók kwetsbaar op, en dat voelt voor mij als in evenwicht. Ook schreef ik dat ik het wekelijks naar therapie gaan en daar aanbellen veel spannender vond dan het schrijven en publiceren van dit boek.

Ik kan er ook een grapje over maken. Want een van mijn issues is/was overmatige zelfkritiek. Ik kan dus antwoorden dat ik ‘wel gewend ben om met kritiek om te gaan’. Maar ja, dat was natuurlijk wel een vorm van kritiek waar ik niet van opknapte en dat voelde ik maar al te goed.

Verder moest ik aan mijn eerste boek ‘Uitgelezen’ denken, waarin ik ook persoonlijke verhalen deelde. Daar heb ik alleen maar positieve reacties op gehad. Uitbreide mails en kaarten zelfs door mensen die erdoor geraakt waren. Die me vertelden dat ze het fijn vonden dat ik het heb opgeschreven. Die zich herkennen in mijn verhalen maar ook in mijn blogs, social media berichten en in mijn boeksels. Heel bijzonder. Natuurlijk zullen er ook mensen zijn die er niks mee hebben, maar die spreek ik dus niet.

Door mijn werk weet ik heel goed hoe het er soms op social media aan toe kan gaan. Ongenuanceerde reacties kun je daar gemakkelijk kwijt! Ik weet ook dat die roeptoeters vooral mensen zijn die zélf een enorme behoefte hebben om gezien te worden. Die vaak gefrustreerd zijn omdat ze niet gehoord worden. Zo’n reactie zegt meestal meer over de afzender van het haatbericht dan over de ontvanger. Kan het nog wel heel vervelend zijn om de ontvanger te zijn natuurlijk. Maar ik voel vaak meer mee met de achterliggende frustratie dan dat ik me aangevallen voel door een onbekende.

Ik weet ook hoe je eigen netwerk je kan helpen als je in het openbaar (via social media) onder vuur ligt. Je fans nemen het voor je op en beschermen je. Maar als mijn vrienden of mijn gezinsleden kritiek hebben op mijn werk dan raakt mij dat natuurlijk wel.

Er zit ook een positieve kant aan! Als je veel negatieve reacties krijgt dan weet je twee dingen. Je weet dat je bezig bent met een thema dat mensen echt raakt en dat dus belangrijk is. Ten tweede bewijst de hoeveelheid negatieve reacties dat je sowieso veel mensen bereikt met je verhaal. Dus ook veel mensen die neutraal zijn en ook veel mensen die positief zijn! Die klimmen alleen wat minder vaak in de pen.

Tot slot: ik voel een enorme drive om dit verhaal te vertellen. Als je wilt dat er iets verandert aan bijvoorbeeld hoe werkgevers omgaan met de geestelijke gezondheid van hun medewerkers, dan heb je mensen nodig die moedig zijn en hun verhaal willen vertellen. Die laten zien wat er aan de hand is en wat er anders moet en kan.

Want: mensen die in therapie zijn, zijn sterke en verantwoordelijke mensen, met kwaliteiten en (groeiende) zelfkennis. Het zijn mensen die verantwoordelijkheid nemen. Die durven te veranderen. Buiten de groep die burn-out is geraakt, is er een hele grote groep mensen die in therapie zijn (of zouden willen of zijn geweest), die tegelijkertijd ook nog steeds waardevolle medewerkers, ondernemers, partners en ouders zijn… Voor wie werk belangrijk is omdat het structuur geeft en omdat je erdoor ‘onder de mensen’ blijft. En, in mijn geval, omdat ik me als ik aan het werk was wél waardevol voelde.