Je kent ze wel, van die modellen voor succes of voor groei. Ik kon natuurlijk niet achterblijven!
Daarom heb ik 53 jaar onderzoek gedaan naar wat mij helpt als het allemaal even wat lastiger gaat.
Van je kleine teen stoten aan een verhuisdoos van je kind (in meerdere opzichten pijnlijk) tot ontdekken dat je brievenbuspakket-verzenddozen niet voldoen aan de eisen voor een brievenbuspakket.
Van een after-boekpresentatiedip tot winkelwagentjestress (precies jouw winkelwagentje heeft geen houder voor de zelfscanner). En ga zo maar door.
Ik hebt ontdekt dat de 3 C’s helpen, in alle gevallen!
1. Connectie
Verbinding met iemand anders. Eventjes oogcontact, een diepzinnig gesprek en alles wat daartussen ligt: ik knap ervan op. Jij vast ook. Een knuffel is ook goed; lichamelijke verbinding.
2. Creativiteit
Even wat tijd nemen om iets te laten ontstaan, voor jezelf. Om je te uiten, om te verwerken of om te genieten. Of alles tegelijk. Eventjes spelen.
3. Chocola
Toelichting overbodig.
Wat kun je doen?
In therapie besprak ik natuurlijk allerlei dingen die op dat moment niet goed gingen in mijn leven. Het is dan gewoon fijn om even te kunnen zuchten en klagen, maar dat was niet het belangrijkste. Uiteindelijk gaat het er toch om dat je bedenkt wat je in zo’n situatie nodig hebt en wat je zou kunnen denken en doen om jezelf te helpen.
Wat zijn de dingen die voor jou werken?
Verzamelde antwoorden:
De B van Buiten Bewegen
De H van humor
De K van Katcontact en Koffie
De R van Rust en Ruimte
De V van Vraag: ‘Kan ik er wat aan doen?’ Zo ja: doen!
De Z van Zon
Meer lezen? Bestel dan ons boek via de button hieronder!
Ik heb nog even verder nagedacht over die veel gestelde vraag, of het spannend is om met dit boek naar buiten te treden.
Ja, het is spannend, want we weten niet hoe het zal gaan met de belangstelling voor ons boek. Krijgen we publiciteit? Leggen de boekhandels het in de winkel, op een mooie plek? Zijn de lezers blij met ons boek? Mogen we erover spreken op bijeenkomsten en congressen?
We stellen ons kwetsbaar op door open te zijn over therapie ondergaan én over therapie geven. Gek genoeg voel ik me daar niet angstig over of gespannen door.
Zoals ik al in mijn eerdere blog Is het spannend om open te zijn? schreef: ik heb een selectie gemaakt in de dingen die ik wel en niet vertel. Bovendien stelt therapeut Adriaan zich óók kwetsbaar op, en dat voelt voor mij als in evenwicht. Ook schreef ik dat ik het wekelijks naar therapie gaan en daar aanbellen veel spannender vond dan het schrijven en publiceren van dit boek.
Ik kan er ook een grapje over maken. Want een van mijn issues is/was overmatige zelfkritiek. Ik kan dus antwoorden dat ik ‘wel gewend ben om met kritiek om te gaan’. Maar ja, dat was natuurlijk wel een vorm van kritiek waar ik niet van opknapte en dat voelde ik maar al te goed.
Verder moest ik aan mijn eerste boek ‘Uitgelezen’ denken, waarin ik ook persoonlijke verhalen deelde. Daar heb ik alleen maar positieve reacties op gehad. Uitbreide mails en kaarten zelfs door mensen die erdoor geraakt waren. Die me vertelden dat ze het fijn vonden dat ik het heb opgeschreven. Die zich herkennen in mijn verhalen maar ook in mijn blogs, social media berichten en in mijn boeksels. Heel bijzonder. Natuurlijk zullen er ook mensen zijn die er niks mee hebben, maar die spreek ik dus niet.
Door mijn werk weet ik heel goed hoe het er soms op social media aan toe kan gaan. Ongenuanceerde reacties kun je daar gemakkelijk kwijt! Ik weet ook dat die roeptoeters vooral mensen zijn die zélf een enorme behoefte hebben om gezien te worden. Die vaak gefrustreerd zijn omdat ze niet gehoord worden. Zo’n reactie zegt meestal meer over de afzender van het haatbericht dan over de ontvanger. Kan het nog wel heel vervelend zijn om de ontvanger te zijn natuurlijk. Maar ik voel vaak meer mee met de achterliggende frustratie dan dat ik me aangevallen voel door een onbekende.
Ik weet ook hoe je eigen netwerk je kan helpen als je in het openbaar (via social media) onder vuur ligt. Je fans nemen het voor je op en beschermen je. Maar als mijn vrienden of mijn gezinsleden kritiek hebben op mijn werk dan raakt mij dat natuurlijk wel.
Er zit ook een positieve kant aan! Als je veel negatieve reacties krijgt dan weet je twee dingen. Je weet dat je bezig bent met een thema dat mensen echt raakt en dat dus belangrijk is. Ten tweede bewijst de hoeveelheid negatieve reacties dat je sowieso veel mensen bereikt met je verhaal. Dus ook veel mensen die neutraal zijn en ook veel mensen die positief zijn! Die klimmen alleen wat minder vaak in de pen.
Tot slot: ik voel een enorme drive om dit verhaal te vertellen. Als je wilt dat er iets verandert aan bijvoorbeeld hoe werkgevers omgaan met de geestelijke gezondheid van hun medewerkers, dan heb je mensen nodig die moedig zijn en hun verhaal willen vertellen. Die laten zien wat er aan de hand is en wat er anders moet en kan.
Want: mensen die in therapie zijn, zijn sterke en verantwoordelijke mensen, met kwaliteiten en (groeiende) zelfkennis. Het zijn mensen die verantwoordelijkheid nemen. Die durven te veranderen. Buiten de groep die burn-out is geraakt, is er een hele grote groep mensen die in therapie zijn (of zouden willen of zijn geweest), die tegelijkertijd ook nog steeds waardevolle medewerkers, ondernemers, partners en ouders zijn… Voor wie werk belangrijk is omdat het structuur geeft en omdat je erdoor ‘onder de mensen’ blijft. En, in mijn geval, omdat ik me als ik aan het werk was wél waardevol voelde.
Vergelijkingen zijn leuk. Ik ben gek op vergelijkingen. Ik heb in therapie wel eens geprobeerd om therapie te vergelijken met het schilderen van een huis, maar toen floot mijn therapeut me terug 😉.
Maar nu ben ik niet meer in therapie en kan ik onbeperkt vergelijkingen maken en er lol in hebben. Hoewel, er moet ook nog gewerkt worden…
In therapie gaan is net zoiets als uit eten gaan in een onbekend land…
Je loopt op straat en je kiest op goed geluk een restaurant.
Misschien heb je een tip gekregen van een local (of een verwijzing van je huisarts), maar je weet niet hoe goed die local op de hoogte is van de plaatselijke horeca én van jouw smaak.
Je bestelt iets van een menukaart die je niet begrijpt, want je spreekt de taal niet. (Geen idee wat ze met zo’n diagnose bedoelen.)
Je vermoedt dat je wel iets op je bordje zal krijgen, en je krijgt inderdaad iets op je bordje, maar wát het is, je hebt geen idee.
Je wil het te lijf gaan zoals je gewend bent, dus met je vork in je dominante hand, maar nee, je blijkt met je verkeerde hand te moeten eten, of met stokjes!
En je vraagt je serieus af of je dat voedsel wel kunt verwerken. Het is best veel en je bent dit helemaal niet gewend.
Zal je er meer energie van krijgen, wat toch de bedoeling is van voedsel, of hang je straks drie dagen boven de wc-pot omdat je gestel het niet aankon?
Oftewel: je hebt géén idee waar je aan begint. Maar een mens moet toch eten!
Herken je dat, dat het helpt om een symbool te hebben voor een besluit dat je neemt?
In ons boek beschrijf ik dat het beeld van een witte vlinder me hielp. Ik vond een kaart met de afbeelding van zo’n vlinder en zette die op mijn bureau, zodat de kaart me voortdurend zou herinneren aan mijn besluit. Ik had er ook een verhaal bij, waarom die witte vlinder zo goed paste bij de situatie. Dat kun je natuurlijk lezen in ons boek, dat volgende week verschijnt.
Ik ben nieuwsgierig of jullie ook gebruik maken van symbolen. En op welke manier dat helpt.
Zelf kan ik nu wel een symbool gebruiken dat me helpt om om te gaan met de onzekerheid rond de lancering van ons boek. Ik hoop zo dat we publiciteit krijgen en veel lezers gaan bereiken, en daar doen we alles aan. Ook vraag ik me af wat de lezers van ons boek zullen vinden. Dat is spannend en onzeker en het vraagt om vertrouwen.
Vandaag eens kijken of zich een symbool aandient… Iets veiligs, vol rust en vertrouwen.
Dat je een boek kunt schrijven, wil nog niet betekenen dat je ook een goede titel voor je boek kunt bedenken. Dat is toch echt een vak apart. Want hoe verzin je iets dat niet al te lang is, dat aantrekkelijk is en dat snel duidelijk maakt waar het boek over gaat, maar dat ook weer niet alles verklapt? O ja, en het moet ook nog nieuwsgierig maken.
Verleiding…
Je wilt voorbijgangers zoals boekwinkelslenteraars en socialmediascrollers verleiden om je boek even op te pakken of om op ‘meer weergeven’ te klikken zodat ze de achterflap kunnen lezen. Even bladeren of scrollen… auteursbeschrijvingen lezen… een grappige hoofdstuktitel spotten… een stukje tekst lezen… en dan natuurlijk naar de kassa lopen of op de bestellink klikken. Dat effect wordt natuurlijk niet alleen door een goede titel bereikt, maar ook door aan aantrekkelijke, gepaste en opvallende vormgeving.
En dan is het ook nog handig om een titel te kiezen die niet al bezet is, zoals ‘In therapie’ of ‘Misschien moet je eens met iemand praten?’ (gave titels en mooie boeken!). Er rust weliswaar geen auteursrecht op boektitels, dus er kunnen verschillende boeken bestaan met dezelfde titel, maar het is natuurlijk niet handig om verwarring te zaaien.
Werktitel
‘Steeds opnieuw beginnen’ was de werktitel voor ons boek. Als je bezig bent met dingen aan te passen en te veranderen, dan probeer je die nieuwe dingen vol te houden. Maar ‘volhouden’ lukt nooit helemaal. Terugval hoort erbij en dan helpt het niet als je jezelf ook nog eens straft voor de terugval. Om die hindernis te ontwijken, kun je ervoor kiezen om het ‘volhouden’ te vervangen door ‘steeds opnieuw beginnen’.
Ik vind dat ‘Steeds opnieuw beginnen’ mijn therapeutische reis / worstelingen mooi samenvat. Ook in therapie ben ik voor mijn gevoel verschillende keren helemaal opnieuw begonnen. Tegelijkertijd geeft het zinnetje een even realistisch als hoopvol beeld voor de toekomst. Ook in de toekomst zal het af en toe wat slechter met me gaan, en ook dan kan ik opnieuw beginnen.
Ook vanuit een therapeut bezien is ‘Steeds opnieuw beginnen’ toepasselijk. Je ziet je cliënt ontwikkelen, terugvallen en weer overeind komen. En je begint dat traject steeds opnieuw met nieuwe cliënten. Afscheid nemen en weer opnieuw beginnen.
Samen zoeken
‘Steeds opnieuw beginnen’ is dus een prima motto, maar we vonden het geen goede boektitel. We hebben best een poosje gezocht, als auteurs samen met onze redacteur Gonnie. Zinnen uitproberen, ‘proeven’, nachtje erover slapen…
Uiteindelijk kwam Adriaan met de zin ‘Denk je dat je mij kunt helpen?’ omdat dat de vraag is waarmee nieuwe cliënten contact opnemen. Die zin voelde meteen goed, maar had nog wel wat uitleg nodig in de vorm van een ondertitel. We overwogen ‘In therapie’ als ondertitel, maar de uitgever liet weten dat dat nog niet duidelijk genoeg was. ‘Hoe het is om in therapie te zijn’ is misschien niet een heel mooie zin, maar het beschrijft wel prima wat er gebeurt in ons boek.
In een eerdere versie van het ontwerp van de omslag stond de ondertitel vrij klein op één regel, maar uiteindelijk is die tekst vergroot. Door het gebruik van geel en wit voor de letters, wordt je oog helemaal langs titel en ondertitel geleid. Duidelijk en aantrekkelijk!
Overigens schijnt het soms te gebeuren dat een boek opnieuw wordt uitgebracht onder een andere titel. Bijvoorbeeld omdat de eerste titel toch niet zo handig was of om de verkoop nieuw leven in te blazen. Of er komt een nieuwe editie met een nieuw ontwerp voor de kaft. Ook boeken kunnen steeds opnieuw beginnen!
In het boek ‘Denk je dat je mij kunt helpen?’ beschrijf ik samen met mijn psycholoog het proces van bijna drie jaar psychotherapie. De vraag die nu het meest aan mij wordt gesteld is of ik het spannend vind om met zo’n persoonlijk verhaal naar buiten te treden.
Mijn antwoord is: Nee! Ik heb er juist heel veel zin in. Kom maar op met de reacties en vragen!
Het gaat over het proces van therapie
In het boek vind je geen beschrijving van mijn leven of mijn jeugd, maar een beschrijving van het therapeutische proces. Wat gebeurt er in en door het gesprek met de therapeut? Wat bespreken we, welke vragen stelt hij me en wat is het effect van die vragen? Hoe ga ik daarna naar huis en wat is het effect van het gesprek op de rest van mijn week?
Dat proces kun je natuurlijk niet beschrijven zonder het een en ander over jezelf te vertellen, maar ik heb zelf geselecteerd wat ik wel en wat ik niet wilde vertellen. Ik heb bijvoorbeeld gekozen voor voorbeelden uit mijn leven die herkenbaar zijn voor anderen. En ik heb ervoor gekozen om de focus vooral bij mezelf te houden.
Als je tegen belemmerende patronen en overtuigingen aanloopt, dan ga je in therapie onderzoeken hoe die zijn ontstaan. Dat doe je niet om de schuld bijvoorbeeld bij je opvoeding te leggen, maar om te begrijpen waarom het voor jou destijds goed of zelfs noodzakelijk was om dat patroon of die overtuiging te ontwikkelen. Het hielp je! Het was logisch om zo te denken en te doen. En dat begrip is nodig om die patronen en overtuiging in het nu te vervangen voor nieuwe, ondersteunende gedachten en gewoontes.
Iedere week aanbellen bij je therapeut
Wat ik veel spannender vond was om destijds in en naar therapie te gaan. In het boek kan de oplettende lezer zien dat ik heel lang iedere week opnieuw bang ben om aan te bellen. Pas na ongeveer twee jaar schrijf ik ‘opeens’ dat ik me verheug op de therapie.
Waar ik overigens heel benieuwd naar ben is of mijn coauteur, psycholoog Adriaan van ’t Spijker, die vraag ook krijgt. Of hij het spannend vindt om met dit boek naar buiten te treden. Hij stelt zich namelijk óók kwetsbaar op! Ik kan als cliënt ‘alles’ over hem schrijven. Hij kan als therapeut niets over mij zeggen of schrijven. Beroepsgeheim.
Wat heeft hij dan wel kunnen schrijven?
Adriaan schrijft over psychologie en therapie maar ook over zichzelf, over hoe het is om therapeut te zijn. Hij vertelt bijvoorbeeld hoe hij het eerste gesprek met een nieuwe cliënt begint of hoe hij tegen diagnoses aankijkt. Of hij legt iets uit over rouw of over van jezelf leren houden. En je leest waarom hij zo van zijn vak houdt, en waarom hij er soms zo’n hekel aan heeft.
Het ‘moest’ eruit
Toen we destijds de formule voor ons boek bespraken, heb ik er een paar weken over nagedacht en daarna, toen ik eenmaal tijd had om ervoor te gaan zitten, heb ik mijn deel van het boek in twee weken tijd geschreven. Dat was heel gaaf, het ging bijna vanzelf en ik kon en wilde er niet mee stoppen.
Adriaan is daarna gaan schrijven. Hij reageert in zijn teksten meestal op die van mij. Hij licht zijn kant van het verhaal toe of bespreekt wat er gesprekstechnisch of psychologisch gebeurt. Ik ben neerlandica en ik heb zijn teksten geredigeerd en de grote lijn in ons verhaal bewaakt. Adriaan heeft geen letter aan mijn teksten gewijzigd. Zo ontstond het manuscript dat we uiteindelijk aan uitgevers hebben voorgelegd.
Eind 2019 begonnen we aan ons boek. Nu zijn we alweer bijna 3 jaar verder en nadert de verschijningsdatum. Ik ben er klaar voor!
De boom op de kaft van ons boek ‘Denk je dat je mij kunt helpen?‘ is een lino die ik (Loes) heb gemaakt, speciaal voor ons boek. Ik maak wel vaker stempels van gum, maar voor deze gelegenheid ging ik dus op groter formaat aan de slag.
De kaften van boeken over therapie
Hoe ontstond deze boom? Toen ik afgelopen voorjaar wist dat we het over de kaft gingen hebben (wij = auteurs + eindredactrice), zocht ik via google op afbeeldingen van psychologieboeken om te zien wat gebruikelijk is. Daar werd ik niet echt vrolijk van. Ik zag afbeeldingen van hoofden, hersenen, doolhoven, vraagtekens en verwarde kluwens. Je zou er depressief van worden.
Boom als metafoor
Zelf dachten we aan een boom, omdat de boom een paar keer opdook als metafoor tijdens de therapie waarover ons boek over gaat. Ik zag meteen een boom voor me die een beetje scheef is, maar wel stevig en levendig. Een boom die niet alleen verbinding maakt met de lucht, maar die ook geworteld is in de aarde. Onze redacteur kende een illustrator die dit een beetje stoer, lino-achtig vorm kon geven. Adriaan, die fotografeert, zou ook kijken of hij er iets mee kon.
Ik ben toch geen illustrator?
En ik… ik wilde eigenlijk wel zelf iets maken maar ik durfde er niets over te zeggen. Want ja, als je zegt dat je iets gaat ontwerpen dan moet je natuurlijk wel met iets goeds komen. En als dat nou eens niet lukt? Ik ben helemaal geen professionele illustrator en ook geen vormgever van boekkaften. Dus nee, laat maar zitten.
Maar opeens was daar zomaar een hele dag waarop ik alleen thuis was. Een hele dag voor ongestoorde creativiteit. En bij het opstaan wist ik: ik ga vandaag op zijn minst proberen om iets te maken voor ons boek. Misschien zou het niet lukken, maar ik zou zeker weten spijt krijgen als ik het niet zou proberen. Dus ik ging aan de slag.
Eerst maakte ik schetsen om te voelen hoeveel boom er op het betreffende formaat past, en of er dan nog ruimte is voor titel en auteurs.
Daarna knipte ik á la Matisse een boom uit papier, waarvan ik het resultaat op verschillende manieren toepaste.
Vervolgens ging ik aan het werk met een stuk lino en een guts. Best pittig, want normaal gesproken maak ik stempels van gum, wat veel gemakkelijker is om te bewerken. Een paar uur later had ik een lamme arm én een lino van een boom.
Ik heb verschillende afdrukken gemaakt, zoals in zwart, bruin, bruin met groen, op leeg papier van verschillende kwaliteit en op boekpagina’s. Daarna appte ik alle resultaten naar de rest van het team. Heel spannend, maar over de lino waren ze gelijk enthousiast! Dus daar is een scan van gemaakt, die is gebruikt door de vormgever van Bij Barbara.
En nu staat er dus een boom op de kaft… een prachtige kaft, als je het mij vraagt. Eigen en ook een beetje eigenwijs, eigentijds en lekker opvallend. Zeker als je ‘m in het echt ziet met het glanzende laagje folie op de gele delen!
Als je meewerkt aan een artikel over mentale problemen, dan hoop je dat je eigen openheid anderen inspireert om ook open te zijn. Dat het moed geeft om aan vrienden te durven vertellen dat het niet zo lekker gaat, en dan het liefst vóórdat het uit de hand loopt. Dus ik reageerde enthousiast op de oproep van een journalist die voor weekblad Libelle mensen zocht die wilden toelichten waarom ze in therapie gingen, en wat het hen heeft opgeleverd.
Iedereen mag het weten
Iedereen mag weten dat ik in therapie was, waarom dat was en wat me dat heeft opgeleverd. Ik kan ook nog vertellen wat het me niet heeft opgeleverd. En hoe het was om drie jaar lang iedere week mijn verhaal (lief, maar vooral leed) te delen met iemand die je verder niet kent, terwijl je gewend bent om vooral te zwijgen en alles zelf op te lossen. Inmiddels is het vier jaar geleden dat ik die therapie afsloot. Ik schreef er samen met ‘mijn’ psycholoog een boek over dat in september verschijnt bij uitgeverij Lucht en ik popel om erover te vertellen aan wie het maar horen wil.
Voornaam
Maar… in het artikel staan, behalve dus enkele quotes van mij, alleen mijn voornaam en leeftijd vermeld. Van mij mocht ook mijn achternaam, beroep en woonplaats erbij, desnoods de namen van mijn man en kinderen, maar nee, de redactie vond het kennelijk beter om het maar een beetje anoniem te houden. Lekker open hoor!
T****
En, nog erger, een van de koppen luidt: ‘Taboe op therapie’. Terwijl je in de tekst daaronder kunt lezen dat de laatste tijd mensen juist makkelijker vertellen dat ze hulp hebben gezocht. ‘Maar de fase daarvoor, praten over twijfels, onzekerheden of kwetsbaarheid, doen we nog altijd niet graag’ aldus Floortje Scheepers die met volledige naam en functie wordt omschreven. Zij wel.
Precies
De keuze van woorden en de formulering van zinnen is een uiterst precieze zaak als je schrijft over het bevorderen van openheid rondom mentale gezondheid. Want iedere keer dat je het woord t**** gebruikt, help je mee aan de instandhouding ervan. Het idee waar je vanaf wilt, blijft leven zolang je het overal kunt horen en lezen. Iedere keer dat je een zin leest als ‘We delen onze angsten en twijfels niet graag’, bevestig je onbewust de gedachte dat we dat niet graag doen. Beter zou zijn: ‘Het is goed om je angsten en twijfels te delen, want daardoor worden ze kleiner’.
Krachtig
Nog een: ‘Vertellen dat het niet goed gaat, betekent niet dat je zielig bent.’ Ik weet nog dat ik dat letterlijk zo heb gezegd tijdens het interview. Maar beter is: ‘Vertellen dat het niet goed gaat, is enorm krachtig’. Want ik ben niet z***** en ik wil niet dat de lezer ook maar iets in die richting gaat denken.
Dus…
Mijn naam is Loes Vork. Ik ben inmiddels 53 jaar, ik ben getrouwd met Martin, moeder van Wessel en Nienke (ik heb het nagevraagd: ik mag hun namen noemen want hun vrienden en collega’s lezen dit toch niet, zo verzekerden ze mij). Ik ben neerlandica en ik werk als communicatieadviseur en marketingtrainer. Dat was en bleef ik ook allemaal toen ik in therapie was. Eind september verschijnt het boek ‘Denk je dat je mij kunt helpen?’ dat beschrijft hoe het is om in therapie te zijn. Auteurs: neerlandica Loes Vork en psycholoog Adriaan van ’t Spijker. We vertellen er graag meer over.
PS1: Dit is dus een blog, dat weet ik ook wel. Ik moest het gewoon zelf even kwijt. Ik zou er graag een opiniestuk van maken want het mag in de krant, vind ik. Daarvoor ben ik deze week in de leer bij Janneke van Heugten van VIDM. #opiniestukchallenge
PS2: Ik heb geen toestemming gevraagd voor het plaatsen van deze foto van mijn gezin. Stel je voor dat ze ‘nee’ zeggen 😉
Als je in therapie bent, helpt het om een dagboek bij te houden. Door te schrijven orden je je gedachten. Je staat ook extra stil bij de gebeurtenissen en de kwesties die besproken zijn en je gevoelens daarbij, wat helpt bij het verwerken. En soms kun je tijdens het schrijven opeens toch wat dingen plaatsen die je tijdens het gesprek met je therapeut nog niet begreep.
Ik heb zelf veel geschreven in de periode dat ik in psychotherapie was. Ik combineerde dagboekschrijven met art journalen en boekselen. Het laatste therapeutische gesprek vond jaren geleden plaats, maar de therapie is nooit afgelopen. Vaak genoeg gebeuren er dingen die me terug doen denken aan die tijd en aan wat we bespraken. Vertrouwde valkuilen willen nog steeds opduiken en sommige kwartjes vallen alsnog.
Op dit moment werk ik aan een boek over psychotherapie, samen met ‘mijn’ psycholoog, en ben ik als het ware voor hetzelfde geld opnieuw in therapie. Voor de derde keer dus. En nog steeds ontdek ik nieuwe verbanden.
Heftige reactie
Zo vroeg mijn therapeut Adriaan een keer wat ik van knotwilgen vond. Die vraag kwam tamelijk onverwacht, want het woord ‘knotwilg’ was niet gevallen in onze gesprekken. Adriaan bedoelde de vraag, denk ik, als inleiding op een vergelijking die hij wilde maken. Maar die vraag over knotwilgen veroorzaakte destijds een sterke reactie. Van binnen dan; want ik denk niet dat ik er iets van heb laten merken tijdens therapie. Ik werd een soort van boos op Adriaan, omdat hij me door die vraag dwong om aan knotwilgen te denken. En daar had ik kennelijk geen zin in.
Maar waarom?
Ik heb me toen niet afgevraagd of daar misschien een reden voor was, voor die heftige reactie van mij. Ook niet toen ik die therapiesessie uiteindelijk verwerkte tot een hoofdstuk voor ons boek. Ik signaleerde alleen zelfkritiek op mijn ‘overdreven’ reactie.
Gisteren las ik het verslag opnieuw door, omdat het manuscript naar de redacteur verzonden moest worden. En toen dacht ik opeens: wat gek dat ik zo heftig reageerde op die knotwilgen. Ik bedoel, Adriaan zal heus wel vaker stenen hebben opgetild waar niks onder bleek te liggen, en daar maakte ik me dan totaal niet druk om. Maar om knotwilgen dus wel.
Vandaag (5 februari 2022) maakten Martin en ik een fietstocht. Martin stelde voor om door de Ruige Weide te fietsen, en ik stemde daarmee in. Maar zodra we er waren, dacht ik: ‘Daar heb je die kutknotwilgen weer’. Die gedachte verraste me. Maar ik kon hem wel meteen plaatsen. Letterlijk. Want op deze weg verongelukte een jongen die ik kende, die net als ik iedere dag van Oudewater naar Gouda fietste om naar school te gaan. Een bijzondere, vrolijke jongen. Ik kende hem van scouting. Hij raakte bekneld tussen een tractor en een knotwilg…
Ja, en dan deze tekst in mijn boekselboek.
Het kind sterft
Het leven staat stil
Boeksel op pagina VIII (inleiding) van Verspreide Opstellen van Jan Ligthart, 1916.
Het is alweer 9 maanden geleden dat ik een blog schreef over het tweede boek waar ik aan werk: een boek over hoe het is om in psychotherapie te zijn. Hoog tijd voor een update! Wat is er allemaal geboren?
In 2015 ‘liep ik vast’, zoals ze dat noemen, en kwam ik terecht in de praktijk van psycholoog Adriaan van ’t Spijker. Dat was het begin van een pittige reis die bijna drie jaar duurde. Tijdens die reis verwerkte ik de gesprekken en emoties door in mijn dagboek te schrijven, maar ook door in mijn art journal te werken en door te boekselen.
Hoe het is om in therapie te zijn
In 2019 (een jaar na afronding van de therapie) schreef ik mijn boek ‘Uitgelezen’, waarin de creatieve techniek boekselen stap voor stap wordt uitgelegd. Daarin kon je ook al wat persoonlijke verhalen lezen. Tijdens het schrijven had ik mijn inmiddels best grote verzameling boekjes, aantekeningen en boekselboeken om me heen liggen, die niet alleen het verhaal van boekselen vertelden, maar die ook vertelden hoe het is om in therapie te zijn.
Je zou er bijna een boek over kunnen schrijven, ware het niet dat daar ‘geen markt’ voor is. Dat hoorde ik van een uitgeefster, die ik toevallig sprak door mijn werk als marketingtrainer. Persoonlijke belevenissen zijn interessant voor jezelf en een kleine kring van vrienden en bekenden, maar niet voor het grote publiek, tenzij je een BN-er bent of een grote ramp of sensationele gebeurtenis hebt overleefd.
Alsof je meekijkt in de spreekkamer van de therapeut
Maar toen mijn therapeut (of moet ik ex-therapeut zeggen?) ervan hoorde, zei hij dat hij dat boek wel sámen met mij zou willen schrijven. En dat veranderde de zaak. Want nu lag de focus niet op mijn persoonlijke verhaal, maar op de wekelijkse gesprekken in de praktijk in Schoonhoven. Hoe was het voor mij om met een onbekende te gaan praten? Wat gebeurde er in die gesprekken? En hoe werkten die gesprekken door in de rest van de week? En dan is er nog het verhaal van de therapeut: hoe is het om therapie te geven? Waarom kiest hij ervoor om bepaalde dingen wel en niet te zeggen of vragen? Hoe komt het dat therapie werkt? En wat doe je als er iets mis gaat?
Er is niet veel literatuur bekend waarin zowel cliënt als therapeut dat proces beschrijven. In 2019 verscheen ‘Misschien moet je eens met iemand praten?’ door Lori Gottlieb. Zij is een therapeut die zelf ook in therapie ging en dus beide kanten van het proces heeft beleefd. Gaaf boek! Maar wel Amerikaans, spelend in kringen van televisiepersoonlijkheden. Niet echt herkenbaar voor een gewone Hollandse rijtjeshuisbewoonster.
En dan hebben we natuurlijk nog het wereldberoemde ‘In Therapie’ door Ginny Elkin en Irvin D. Yalom, dat dateert uit 1974. Oftewel: hoog tijd voor een moderne versie!
Een boek schrijven is een proces van jaren
Het eerste gesprek over ons gezamenlijke boek voerden we eind 2019, oftewel 2 jaar geleden. Afgelopen voorjaar had ons manuscript dan eindelijk een vorm gekregen die we geschikt vonden om uitgeverijen mee te benaderen. We selecteerden en benaderden er acht, die alle acht al boeken hebben uitgegeven waar ons boek bij zou passen. In mei gingen de manuscripten de deur uit; in juli hadden we zes afwijzingen binnen. Twee uitgeverijen hebben helemaal niet gereageerd.
In september besloten we om opnieuw een paar uitgeverijen te benaderen. Na een bericht op social media kreeg ik van drie bekenden een tip, en dat bleken drie waardevolle tips. Want ze hebben alle drie belangstelling! Dus nu zitten we in de fase van het voeren van gesprekken. Welke uitgeverij kan ons het beste begeleiden qua redactie en marketing? Welke uitgever geeft ons de grootste kans om in alle boekhandels terecht te komen en zo veel mogelijk mensen te bereiken? En bij wie voelt het gewoon heel goed? Superleuk dat het eindelijk concreet gaat worden! Als alles loopt zoals we hopen en verwachten (en de drukkers weer aan papier kunnen komen), kan ons boek in het najaar van 2022 verschijnen.
Wij gebruiken cookies om het gebruik van onze webwinkel te faciliteren, het inloggen op onze website te vergemakkelijken en uw instellingen en voorkeuren te onthouden. U kunt deze cookies uitzetten via uw browser maar dit kan het functioneren van onze website negatief aantasten. Meer informatie
Noodzakelijke cookies helpen een website bruikbaar te maken door basisfuncties zoals Paginanavigatie en toegang tot beveiligde delen van de website in te schakelen. Zonder deze cookies kan de website niet goed functioneren.
Wij gebruiken geen cookies van dit type.
Marketing cookies worden gebruikt om bezoekers op verschillende websites te volgen. Het is de bedoeling om advertenties weer te geven die relevant en aantrekkelijk zijn voor de individuele gebruiker en daardoor waardevoller zijn voor uitgevers en externe adverteerders.
Wij gebruiken geen cookies van dit type.
Analytische cookies helpen website-eigenaren om te begrijpen hoe bezoekers omgaan met websites door informatie anoniem te verzamelen en te rapporteren.
Naam
Domein
Doel
verstrijken
Type
Google Analytics
google.com
Deze cookies gebruiken wij om bij te houden welke pagina's u bezoekt, om zo een profiel op te bouwen van uw online gedrag. Dit profiel is niet gekoppeld aan uw naam, adres, e-mailadres en dergelijke, maar alleen om advertenties af te stemmen op uw profiel zodat deze zo veel mogelijk relevant voor u zijn.
6 months
HTTP
Voorkeurscookies stellen een website in staat om informatie te onthouden die de manier waarop de website zich gedraagt of uiterlijk verandert, zoals de taal van uw voorkeur of de regio waarin u zich bevindt.
Wij gebruiken geen cookies van dit type.
Niet-geclassificeerde cookies zijn cookies die we in het classificeren, samen met de aanbieders van individuele cookies.
Wij gebruiken geen cookies van dit type.
Wij maken op deze website gebruik van cookies. Een cookie is een eenvoudig klein bestandje dat met pagina's van deze website [en/of Flash-applicaties] wordt meegestuurd en door uw browser op uw harde schrijf van uw computer wordt opgeslagen.