fbpx

Het watertorentje van Schoonhoven

Er staat een mooi watertorentje in Schoonhoven, de plaats waar ik naartoe ging voor mijn therapie. Een sierlijk, rank torentje dat ik graag wilde tekenen vanaf het moment dat ik het zag. Net zoals het reizen met de bus voor mij voortaan gekoppeld is aan de periode dat ik in therapie was, is het watertorentje dat ook. Gebouwd in 1901 naar ontwerp van watertorenarchitect F.A. de Jongh (zie Wikipedia).

Hoewel het me erg leuk lijkt om dat torentje terplekke op straat te gaan zitten tekenen en ik zelfs organisator ben van sketchcrawls waarbij we op locatie gaan tekenen, durf ik dat niet in mijn eentje te doen. Ik zoek online een foto op en teken het torentje thuis in mijn art journal.

Als ik voor mezelf teken, teken ik graag naar voorbeeld maar zonder voorbereiding. Ik maak geen schetsen vooraf om te zien of het allemaal goed op mijn pagina zal passen, want ik weet dat mijn neiging tot perfectionisme dan de kans krijgt om alles te verzieken. Dus ik dwing mezelf om gewoon maar ergens te beginnen en te accepteren hoe het loopt. Bovendien kun je, net als dichterlijke vrijheid bij het schrijven, ook bij het tekenen de werkelijkheid naar je hand zetten als dat nodig is.

Dus ik begin ergens halverwege het torentje en werk het bovenste deel als eerste uit. Daarna is de onderzijde aan de beurt, maar dat past niet. Er is te weinig ruimte en ik kan op de foto ook niet zo goed zien hoe de basis van de toren eruit ziet. Ik verpruts het een en ander en besluit om een donker vlak aan te brengen aan de onderzijde. Dat wordt vies bruinig en ik ben teleurgesteld. Dat torentje, dat ik toch graag mooi had willen tekenen, staat in een laag modder die reikt tot de bovenzijde van de toegangsdeur en ik zie niet wat ik daaraan kan doen.

Net als mijn situatie, waarvoor ik twee maanden eerder in therapie ging. Ik liep vast en wilde graag met iemand praten. Niet met zomaar iemand, maar met iemand die écht zou kijken. Iemand die niet alleen het mooie torentje zou zien, maar ook de dikke laag stinkende modder waarin dat torentje staat. Iemand die weet hoe je een schep pakt om je modder geduldig en vastberaden, schep voor schep op te ruimen.

Mijn klacht was niet het probleem, maar de oplossing

Heb je wel eens met een emmertje in je handen op de wc gezeten omdat je niet alleen diarree had maar ook moest overgeven? Van mijn vijftiende tot mijn dertigste heb ik dit iedere vier weken gedaan.

Daardoor weet ik een heleboel dingen die ik net zo lief niet had geweten.

Bijvoorbeeld dat er op openbare toiletten geen emmertjes staan. Dat je je broek lastig weer omhoog hijst als je een kommetje van je handen hebt gemaakt om het een en ander op te vangen. Dat er op damestoiletten héél soms maandverband aanwezig is in het openbare gedeelte, maar nooit in het toilethokje zelf. Dat je wel naar huis mag van school omdat je ziek bent, maar dat je de weg naar huis alleen aflegt. Waar bermen zijn waar je kunt spugen zonder de stoep of straat te bevuilen. Dat je ook kunt overgeven terwijl je helemaal leeg bent. Dat de mensen om je heen het zat worden dat je iedere keer ziek bent en misschien alleen na afloop nog iets zeggen als ‘oh, je bent er weer’.

Dat de huisarts je pijnstillers meegeeft, terwijl je net hebt verteld dat je geen pillen kunt slikken. Niet alleen omdat je dan misselijk bent, maar ook omdat je niet weet hoe je een pil door moet slikken. Dat de huisarts dan voorstelt om pijnstillende zetpillen te gebruiken. Met diarree! En vervolgens uitroept dat ik die pillen dan maar op mijn nachtkastje moet zetten. Ik moest de pijnstillers toch maar proberen en als dat niet hielp kon ik naar het ziekenhuis voor een lichamelijk onderzoek. Beide voorstellen heb ik niet aangenomen.

Maar de belangrijkste les leerde ik helaas pas veel en veel later.

Dat mijn diarree en overgeven geen probleem waren of een defect, maar een oplossing. Een fantastische oplossing van mijn lijf om alle opgebouwd spanning en frustratie en alles wat ik verder nog maar binnen had gehouden, af te voeren. Letterlijk. En dat mijn huilbuien na afloop en nachtmerries vooraf daar ook bij hielpen.

 

Ik ben Loes Vork (1969), auteur van de boeken ‘Uitgelezen’ en ‘Denk je dat je mij kunt helpen?’. Ik zit zo vol gedachten en gevoelens dat het letterlijk voelt alsof ik uit elkaar kan barsten. Om dat te voorkomen schrijf ik, werk ik in mijn art journal, en heb ik nog minstens vijftig andere technieken in mijn persoonlijke gebruiksaanwijzing staan. Misschien heb je er wat aan.

 

Over geholpen worden en jezelf helpen

denk je dat je mij kunt helpen?Als je de hulp inschakelt van een therapeut of coach, dan vertel je waar je mee zit of wat je wil bereiken. En je stelt de vraag: ‘Denk je dat je mij kunt helpen?’

De therapeut zegt ‘ja’ en als je er dan ook nog een goed gevoel bij hebt, ga je samen aan de slag.

Vervolgens ontdek je dat je het toch echt zelf moet doen.

𝗭𝗲𝗹𝗳, 𝗺𝗮𝗮𝗿 𝗱𝘂𝘀 𝗻𝗶𝗲𝘁 𝗮𝗹𝗹𝗲𝗲𝗻, en dat is een belangrijk verschil. De therapeut staat naast je, ziet je, begrijpt je en houdt je scherp. Je voelt je gesteund terwijl je zelf het werk verzet.

Ik heb me als cliënt weleens afgevraagd wat ‘die therapeut’ nou eigenlijk zat te doen. Achteraf, na afronding van de therapie, kreeg ik daar wat beter zicht op. En nu ik samen met mijn therapeut een boek heb geschreven, zie ik nog beter wat een therapeut eigenlijk allemaal doet.

Ik zie ook hoe bijzonder dat is, dat iemand zich helemaal in jou verplaatst, om te begrijpen wat jij denkt en voelt en doet. En dat diegene dat doet op basis van onvoorwaardelijke acceptatie. Zonder voorwaarden, zonder oordelen en ook zo veel mogelijk zonder vertroebeling door eigen gevoeligheden of geschiedenis.

Moet je een ‘ernstig geval’ zijn om in therapie te gaan? Nou, ik vond mezelf totaal geen ernstig geval. Ik denk dat veel mensen dat van zichzelf denken, dat het niet ernstig genoeg is. Dus dat is geen goede graadmeter.

Wanneer dan wel? Adriaan (therapeut) verwoordt het als volgt in ons boek.

  • Als je vastloopt in je leven.
  • Als je ervoor open staat dat iemand met je mee kijkt.
  • Als je ervoor open staat dat iemand kritische vragen stelt.
  • Als je ervoor open staat dat iemand anders met je op zoek gaat naar patronen in je leven om die te doorbreken.

In therapie gaan is zelf verantwoordelijkheid nemen voor je gezondheid. Jij bent de enige die die verantwoordelijkheid kan nemen.

De 3 C’s waar je gegarandeerd van opknapt

Je kent ze wel, van die modellen voor succes of voor groei. Ik kon natuurlijk niet achterblijven!

Daarom heb ik 53 jaar onderzoek gedaan naar wat mij helpt als het allemaal even wat lastiger gaat.

Van je kleine teen stoten aan een verhuisdoos van je kind (in meerdere opzichten pijnlijk) tot ontdekken dat je brievenbuspakket-verzenddozen niet voldoen aan de eisen voor een brievenbuspakket.

Van een after-boekpresentatiedip tot winkelwagentjestress (precies jouw winkelwagentje heeft geen houder voor de zelfscanner). En ga zo maar door.

Ik hebt ontdekt dat de 3 C’s helpen, in alle gevallen!

1. Connectie

Verbinding met iemand anders. Eventjes oogcontact, een diepzinnig gesprek en alles wat daartussen ligt: ik knap ervan op. Jij vast ook. Een knuffel is ook goed; lichamelijke verbinding.

2. Creativiteit

Even wat tijd nemen om iets te laten ontstaan, voor jezelf. Om je te uiten, om te verwerken of om te genieten. Of alles tegelijk. Eventjes spelen.

3. Chocola

Toelichting overbodig.

Wat kun je doen?

In therapie besprak ik natuurlijk allerlei dingen die op dat moment niet goed gingen in mijn leven. Het is dan gewoon fijn om even te kunnen zuchten en klagen, maar dat was niet het belangrijkste. Uiteindelijk gaat het er toch om dat je bedenkt wat je in zo’n situatie nodig hebt en wat je zou kunnen denken en doen om jezelf te helpen.

Wat zijn de dingen die voor jou werken?

Verzamelde antwoorden:

De B van Buiten Bewegen
De H van humor
De K van Katcontact en Koffie
De R van Rust en Ruimte
De V van Vraag: ‘Kan ik er wat aan doen?’ Zo ja: doen!
De Z van Zon

Meer lezen? Bestel dan ons boek via de button hieronder!

Het is spannend, en ook weer niet

Ik heb nog even verder nagedacht over die veel gestelde vraag, of het spannend is om met dit boek naar buiten te treden.

Ja, het is spannend, want we weten niet hoe het zal gaan met de belangstelling voor ons boek. Krijgen we publiciteit? Leggen de boekhandels het in de winkel, op een mooie plek? Zijn de lezers blij met ons boek? Mogen we erover spreken op bijeenkomsten en congressen?

We stellen ons kwetsbaar op door open te zijn over therapie ondergaan én over therapie geven. Gek genoeg voel ik me daar niet angstig over of gespannen door.

Zoals ik al in mijn eerdere blog Is het spannend om open te zijn? schreef: ik heb een selectie gemaakt in de dingen die ik wel en niet vertel. Bovendien stelt therapeut Adriaan zich óók kwetsbaar op, en dat voelt voor mij als in evenwicht. Ook schreef ik dat ik het wekelijks naar therapie gaan en daar aanbellen veel spannender vond dan het schrijven en publiceren van dit boek.

Ik kan er ook een grapje over maken. Want een van mijn issues is/was overmatige zelfkritiek. Ik kan dus antwoorden dat ik ‘wel gewend ben om met kritiek om te gaan’. Maar ja, dat was natuurlijk wel een vorm van kritiek waar ik niet van opknapte en dat voelde ik maar al te goed.

Verder moest ik aan mijn eerste boek ‘Uitgelezen’ denken, waarin ik ook persoonlijke verhalen deelde. Daar heb ik alleen maar positieve reacties op gehad. Uitbreide mails en kaarten zelfs door mensen die erdoor geraakt waren. Die me vertelden dat ze het fijn vonden dat ik het heb opgeschreven. Die zich herkennen in mijn verhalen maar ook in mijn blogs, social media berichten en in mijn boeksels. Heel bijzonder. Natuurlijk zullen er ook mensen zijn die er niks mee hebben, maar die spreek ik dus niet.

Door mijn werk weet ik heel goed hoe het er soms op social media aan toe kan gaan. Ongenuanceerde reacties kun je daar gemakkelijk kwijt! Ik weet ook dat die roeptoeters vooral mensen zijn die zélf een enorme behoefte hebben om gezien te worden. Die vaak gefrustreerd zijn omdat ze niet gehoord worden. Zo’n reactie zegt meestal meer over de afzender van het haatbericht dan over de ontvanger. Kan het nog wel heel vervelend zijn om de ontvanger te zijn natuurlijk. Maar ik voel vaak meer mee met de achterliggende frustratie dan dat ik me aangevallen voel door een onbekende.

Ik weet ook hoe je eigen netwerk je kan helpen als je in het openbaar (via social media) onder vuur ligt. Je fans nemen het voor je op en beschermen je. Maar als mijn vrienden of mijn gezinsleden kritiek hebben op mijn werk dan raakt mij dat natuurlijk wel.

Er zit ook een positieve kant aan! Als je veel negatieve reacties krijgt dan weet je twee dingen. Je weet dat je bezig bent met een thema dat mensen echt raakt en dat dus belangrijk is. Ten tweede bewijst de hoeveelheid negatieve reacties dat je sowieso veel mensen bereikt met je verhaal. Dus ook veel mensen die neutraal zijn en ook veel mensen die positief zijn! Die klimmen alleen wat minder vaak in de pen.

Tot slot: ik voel een enorme drive om dit verhaal te vertellen. Als je wilt dat er iets verandert aan bijvoorbeeld hoe werkgevers omgaan met de geestelijke gezondheid van hun medewerkers, dan heb je mensen nodig die moedig zijn en hun verhaal willen vertellen. Die laten zien wat er aan de hand is en wat er anders moet en kan.

Want: mensen die in therapie zijn, zijn sterke en verantwoordelijke mensen, met kwaliteiten en (groeiende) zelfkennis. Het zijn mensen die verantwoordelijkheid nemen. Die durven te veranderen. Buiten de groep die burn-out is geraakt, is er een hele grote groep mensen die in therapie zijn (of zouden willen of zijn geweest), die tegelijkertijd ook nog steeds waardevolle medewerkers, ondernemers, partners en ouders zijn… Voor wie werk belangrijk is omdat het structuur geeft en omdat je erdoor ‘onder de mensen’ blijft. En, in mijn geval, omdat ik me als ik aan het werk was wél waardevol voelde.

Therapie is als: uit eten gaan in een onbekend land

Vergelijkingen zijn leuk. Ik ben gek op vergelijkingen. Ik heb in therapie wel eens geprobeerd om therapie te vergelijken met het schilderen van een huis, maar toen floot mijn therapeut me terug 😉.

Maar nu ben ik niet meer in therapie en kan ik onbeperkt vergelijkingen maken en er lol in hebben. Hoewel, er moet ook nog gewerkt worden…

In therapie gaan is net zoiets als uit eten gaan in een onbekend land…

Je loopt op straat en je kiest op goed geluk een restaurant.

Misschien heb je een tip gekregen van een local (of een verwijzing van je huisarts), maar je weet niet hoe goed die local op de hoogte is van de plaatselijke horeca én van jouw smaak.

Je bestelt iets van een menukaart die je niet begrijpt, want je spreekt de taal niet. (Geen idee wat ze met zo’n diagnose bedoelen.)

Je vermoedt dat je wel iets op je bordje zal krijgen, en je krijgt inderdaad iets op je bordje, maar wát het is, je hebt geen idee.

Je wil het te lijf gaan zoals je gewend bent, dus met je vork in je dominante hand, maar nee, je blijkt met je verkeerde hand te moeten eten, of met stokjes!

En je vraagt je serieus af of je dat voedsel wel kunt verwerken. Het is best veel en je bent dit helemaal niet gewend.

Zal je er meer energie van krijgen, wat toch de bedoeling is van voedsel, of hang je straks drie dagen boven de wc-pot omdat je gestel het niet aankon?

Oftewel: je hebt géén idee waar je aan begint. Maar een mens moet toch eten!

Een symbool dat helpt

vlinder als symbool voor een beslissing

Vlinder als symboolHerken je dat, dat het helpt om een symbool te hebben voor een besluit dat je neemt?

In ons boek beschrijf ik dat het beeld van een witte vlinder me hielp. Ik vond een kaart met de afbeelding van zo’n vlinder en zette die op mijn bureau, zodat de kaart me voortdurend zou herinneren aan mijn besluit. Ik had er ook een verhaal bij, waarom die witte vlinder zo goed paste bij de situatie. Dat kun je natuurlijk lezen in ons boek, dat volgende week verschijnt.

Ik ben nieuwsgierig of jullie ook gebruik maken van symbolen. En op welke manier dat helpt.

Zelf kan ik nu wel een symbool gebruiken dat me helpt om om te gaan met de onzekerheid rond de lancering van ons boek. Ik hoop zo dat we publiciteit krijgen en veel lezers gaan bereiken, en daar doen we alles aan. Ook vraag ik me af wat de lezers van ons boek zullen vinden. Dat is spannend en onzeker en het vraagt om vertrouwen.

Vandaag eens kijken of zich een symbool aandient… Iets veiligs, vol rust en vertrouwen.

Steeds opnieuw beginnen

Dat je een boek kunt schrijven, wil nog niet betekenen dat je ook een goede titel voor je boek kunt bedenken. Dat is toch echt een vak apart. Want hoe verzin je iets dat niet al te lang is, dat aantrekkelijk is en dat snel duidelijk maakt waar het boek over gaat, maar dat ook weer niet alles verklapt? O ja, en het moet ook nog nieuwsgierig maken.

Verleiding…

Je wilt voorbijgangers zoals boekwinkelslenteraars en socialmediascrollers verleiden om je boek even op te pakken of om op ‘meer weergeven’ te klikken zodat ze de achterflap kunnen lezen. Even bladeren of scrollen… auteursbeschrijvingen lezen… een grappige hoofdstuktitel spotten… een stukje tekst lezen… en dan natuurlijk naar de kassa lopen of op de bestellink klikken. Dat effect wordt natuurlijk niet alleen door een goede titel bereikt, maar ook door aan aantrekkelijke, gepaste en opvallende vormgeving.

En dan is het ook nog handig om een titel te kiezen die niet al bezet is, zoals ‘In therapie’ of ‘Misschien moet je eens met iemand praten?’ (gave titels en mooie boeken!). Er rust weliswaar geen auteursrecht op boektitels, dus er kunnen verschillende boeken bestaan met dezelfde titel, maar het is natuurlijk niet handig om verwarring te zaaien.

Werktitel

‘Steeds opnieuw beginnen’ was de werktitel voor ons boek. Als je bezig bent met dingen aan te passen en te veranderen, dan probeer je die nieuwe dingen vol te houden. Maar ‘volhouden’ lukt nooit helemaal. Terugval hoort erbij en dan helpt het niet als je jezelf ook nog eens straft voor de terugval. Om die hindernis te ontwijken, kun je ervoor kiezen om het ‘volhouden’ te vervangen door ‘steeds opnieuw beginnen’.

Ik vind dat ‘Steeds opnieuw beginnen’ mijn therapeutische reis / worstelingen mooi samenvat. Ook in therapie ben ik voor mijn gevoel verschillende keren helemaal opnieuw begonnen. Tegelijkertijd geeft het zinnetje een even realistisch als hoopvol beeld voor de toekomst. Ook in de toekomst zal het af en toe wat slechter met me gaan, en ook dan kan ik opnieuw beginnen.

Ook vanuit een therapeut bezien is ‘Steeds opnieuw beginnen’ toepasselijk. Je ziet je cliënt ontwikkelen, terugvallen en weer overeind komen. En je begint dat traject steeds opnieuw met nieuwe cliënten. Afscheid nemen en weer opnieuw beginnen.

Samen zoeken

‘Steeds opnieuw beginnen’ is dus een prima motto, maar we vonden het geen goede boektitel. We hebben best een poosje gezocht, als auteurs samen met onze redacteur Gonnie. Zinnen uitproberen, ‘proeven’, nachtje erover slapen…

Uiteindelijk kwam Adriaan met de zin ‘Denk je dat je mij kunt helpen?’ omdat dat de vraag is waarmee nieuwe cliënten contact opnemen. Die zin voelde meteen goed, maar had nog wel wat uitleg nodig in de vorm van een ondertitel. We overwogen ‘In therapie’ als ondertitel, maar de uitgever liet weten dat dat nog niet duidelijk genoeg was. ‘Hoe het is om in therapie te zijn’ is misschien niet een heel mooie zin, maar het beschrijft wel prima wat er gebeurt in ons boek.

In een eerdere versie van het ontwerp van de omslag stond de ondertitel vrij klein op één regel, maar uiteindelijk is die tekst vergroot. Door het gebruik van geel en wit voor de letters, wordt je oog helemaal langs titel en ondertitel geleid. Duidelijk en aantrekkelijk!

Overigens schijnt het soms te gebeuren dat een boek opnieuw wordt uitgebracht onder een andere titel. Bijvoorbeeld omdat de eerste titel toch niet zo handig was of om de verkoop nieuw leven in te blazen. Of er komt een nieuwe editie met een nieuw ontwerp voor de kaft. Ook boeken kunnen steeds opnieuw beginnen!

Is het spannend om open te zijn?

In het boek ‘Denk je dat je mij kunt helpen?’ beschrijf ik samen met mijn psycholoog het proces van bijna drie jaar psychotherapie. De vraag die nu het meest aan mij wordt gesteld is of ik het spannend vind om met zo’n persoonlijk verhaal naar buiten te treden.

Mijn antwoord is: Nee! Ik heb er juist heel veel zin in. Kom maar op met de reacties en vragen!

Het gaat over het proces van therapie

aanbellen bij praktijk voor lastige vragenIn het boek vind je geen beschrijving van mijn leven of mijn jeugd, maar een beschrijving van het therapeutische proces. Wat gebeurt er in en door het gesprek met de therapeut? Wat bespreken we, welke vragen stelt hij me en wat is het effect van die vragen? Hoe ga ik daarna naar huis en wat is het effect van het gesprek op de rest van mijn week?

Dat proces kun je natuurlijk niet beschrijven zonder het een en ander over jezelf te vertellen, maar ik heb zelf geselecteerd wat ik wel en wat ik niet wilde vertellen. Ik heb bijvoorbeeld gekozen voor voorbeelden uit mijn leven die herkenbaar zijn voor anderen. En ik heb ervoor gekozen om de focus vooral bij mezelf te houden.

Als je tegen belemmerende patronen en overtuigingen aanloopt, dan ga je in therapie onderzoeken hoe die zijn ontstaan. Dat doe je niet om de schuld bijvoorbeeld bij je opvoeding te leggen, maar om te begrijpen waarom het voor jou destijds goed of zelfs noodzakelijk was om dat patroon of die overtuiging te ontwikkelen. Het hielp je! Het was logisch om zo te denken en te doen. En dat begrip is nodig om die patronen en overtuiging in het nu te vervangen voor nieuwe, ondersteunende gedachten en gewoontes.

Iedere week aanbellen bij je therapeut

Wat ik veel spannender vond was om destijds in en naar therapie te gaan. In het boek kan de oplettende lezer zien dat ik heel lang iedere week opnieuw bang ben om aan te bellen. Pas na ongeveer twee jaar schrijf ik ‘opeens’ dat ik me verheug op de therapie.

Waar ik overigens heel benieuwd naar ben is of mijn coauteur, psycholoog Adriaan van ‘t Spijker, die vraag ook krijgt. Of hij het spannend vindt om met dit boek naar buiten te treden. Hij stelt zich namelijk óók kwetsbaar op! Ik kan als cliënt ‘alles’ over hem schrijven. Hij kan als therapeut niets over mij zeggen of schrijven. Beroepsgeheim.

Wat heeft hij dan wel kunnen schrijven?

Adriaan schrijft over psychologie en therapie maar ook over zichzelf, over hoe het is om therapeut te zijn. Hij vertelt bijvoorbeeld hoe hij het eerste gesprek met een nieuwe cliënt begint of hoe hij tegen diagnoses aankijkt. Of hij legt iets uit over rouw of over van jezelf leren houden. En je leest waarom hij zo van zijn vak houdt, en waarom hij er soms zo’n hekel aan heeft.

Het ‘moest’ eruit

Toen we destijds de formule voor ons boek bespraken, heb ik er een paar weken over nagedacht en daarna, toen ik eenmaal tijd had om ervoor te gaan zitten, heb ik mijn deel van het boek in twee weken tijd geschreven. Dat was heel gaaf, het ging bijna vanzelf en ik kon en wilde er niet mee stoppen.

Adriaan is daarna gaan schrijven. Hij reageert in zijn teksten meestal op die van mij. Hij licht zijn kant van het verhaal toe of bespreekt wat er gesprekstechnisch of psychologisch gebeurt. Ik ben neerlandica en ik heb zijn teksten geredigeerd en de grote lijn in ons verhaal bewaakt. Adriaan heeft geen letter aan mijn teksten gewijzigd. Zo ontstond het manuscript dat we uiteindelijk aan uitgevers hebben voorgelegd.

Eind 2019 begonnen we aan ons boek. Nu zijn we alweer bijna 3 jaar verder en nadert de verschijningsdatum. Ik ben er klaar voor!

De boom op de kaft

bomen geknipt door loes vork

Lino van boom met wortelsDe boom op de kaft van ons boek ‘Denk je dat je mij kunt helpen?‘ is een lino die ik (Loes) heb gemaakt, speciaal voor ons boek. Ik maak wel vaker stempels van gum, maar voor deze gelegenheid ging ik dus op groter formaat aan de slag.

De kaften van boeken over therapie

Hoe ontstond deze boom? Toen ik afgelopen voorjaar wist dat we het over de kaft gingen hebben (wij = auteurs + eindredactrice), zocht ik via google op afbeeldingen van psychologieboeken om te zien wat gebruikelijk is. Daar werd ik niet echt vrolijk van. Ik zag afbeeldingen van hoofden, hersenen, doolhoven, vraagtekens en verwarde kluwens. Je zou er depressief van worden.

Boom als metafoor

Zelf dachten we aan een boom, omdat de boom een paar keer opdook als metafoor tijdens de therapie waarover ons boek over gaat. Ik zag meteen een boom voor me die een beetje scheef is, maar wel stevig en levendig. Een boom die niet alleen verbinding maakt met de lucht, maar die ook geworteld is in de aarde. Onze redacteur kende een illustrator die dit een beetje stoer, lino-achtig vorm kon geven. Adriaan, die fotografeert, zou ook kijken of hij er iets mee kon.

Ik ben toch geen illustrator?

En ik… ik wilde eigenlijk wel zelf iets maken maar ik durfde er niets over te zeggen. Want ja, als je zegt dat je iets gaat ontwerpen dan moet je natuurlijk wel met iets goeds komen. En als dat nou eens niet lukt? Ik ben helemaal geen professionele illustrator en ook geen vormgever van boekkaften. Dus nee, laat maar zitten.

Maar opeens was daar zomaar een hele dag waarop ik alleen thuis was. Een hele dag voor ongestoorde creativiteit. En bij het opstaan wist ik: ik ga vandaag op zijn minst proberen om iets te maken voor ons boek. Misschien zou het niet lukken, maar ik zou zeker weten spijt krijgen als ik het niet zou proberen. Dus ik ging aan de slag.

Eerst maakte ik schetsen om te voelen hoeveel boom er op het betreffende formaat past, en of er dan nog ruimte is voor titel en auteurs.

Daarna knipte ik á la Matisse een boom uit papier, waarvan ik het resultaat op verschillende manieren toepaste.

bomen geknipt door loes vork

Vervolgens ging ik aan het werk met een stuk lino en een guts. Best pittig, want normaal gesproken maak ik stempels van gum, wat veel gemakkelijker is om te bewerken. Een paar uur later had ik een lamme arm én een lino van een boom.

Ik heb verschillende afdrukken gemaakt, zoals in zwart, bruin, bruin met groen, op leeg papier van verschillende kwaliteit en op boekpagina’s. Daarna appte ik alle resultaten naar de rest van het team. Heel spannend, maar over de lino waren ze gelijk enthousiast! Dus daar is een scan van gemaakt, die is gebruikt door de vormgever van Bij Barbara.

lino boom loes vork

En nu staat er dus een boom op de kaft… een prachtige kaft, als je het mij vraagt. Eigen en ook een beetje eigenwijs, eigentijds en lekker opvallend. Zeker als je ‘m in het echt ziet met het glanzende laagje folie op de gele delen!

Denk je dat je mij kunt helpen? Loes Vork en Adriaan van 't SpijkerOns boek is verkrijgbaar via de boekhandel, en je kunt het rechtstreeks bij de auteur te bestellen: https://boekselen.nl/product/denkjedatjemijkunthelpen-bestelbijdeauteur
Dan krijg je er een kaart bij cadeau van de lino-afdruk op een boekpagina. Een pagina over psychologie uiteraard!